-
Wat gebeurde er?
Een kabellegschip was arraykabel aan het leggen. Het eerste uiteinde van de kabel was in de toren getrokken en het kabeltrekteam installeerde de tijdelijke ophangklem.
Tegelijkertijd voer het schip verder naar de volgende fundering. Op 880 m/~0,5 mijl van de fundering merkte de operator van het dynamische positioneringssysteem (DP) een waarschuwing op en vroeg om een gecontroleerde stop. Tegelijkertijd versnelde het DP-systeem het schip 30 m/~100 voet vooruit.
De kabelspanning nam toe tot een geregistreerde 19,8Te en werd 25 seconden vastgehouden. Dit komt overeen met een spanning van 197 kN, wat boven de kabelverwerkingsparameters van de leverancier van 150 kN ligt.
Toen de kabel aan het ingetrokken uiteinde werd gecontroleerd, bleek dat hij 2 m/~6,5 voet door de tijdelijke ophanging was getrokken. Bovendien waren enkele secundaire tuigagebanden gebroken, beide met duidelijke schade aan de kabel. Er was ook lichte schade aan de constructie en de bekabeling had gemakkelijk de werkploeg kunnen verwonden die nog op de turbinetoren was (maar zich op dat moment niet in de constructie bevond).
-
Waarom gebeurde het?
Op het moment van het incident was het torenteam nog op de turbine bezig met het inpakken van de uitrusting op het externe platform. Het was niet de bedoeling dat het team op dat moment nog binnen de constructie zou zijn.
De resultaten van de test van de dynamische positionering en de daaropvolgende rapporten van de auditor van de dynamische positionering toonden aan dat het afwijkingsprobleem te maken had met de dynamische positioneringsroutine die op het moment van het incident gehanteerd werd.
-
Wat hebben ze ervan geleerd?
De controles van de gevarenidentificatie en risicobeoordeling (HIRA) leidden tot veranderingen:
- de procedures van het kabellegschip en het torenteam;
- de drukinstellingen van de spanner.
De torenploegen mogen zich niet binnen de overgangsconstructie bevinden wanneer het schip in beweging is.
De dynamische positioneringsroutine die ten tijde van het incident werd gehanteerd, zal in de toekomst niet meer worden gebruikt.
-
Stel uzelf of uw team de vraag
Hoe kan zoiets gebeuren tijdens het leggen van onze kabels?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle personen die in gevaar zouden kunnen zijn, zich buiten de verboden zone bevinden?
Welke systemen hebben we om al het personeel op de hoogte te stellen en te informeren over operaties die plaatsvinden in hun gebied (die invloed kunnen hebben op hun werk of hen in gevaar kunnen brengen)?
Toevoegen aan beginscherm
Naam van de inhoud
Selecteer bestaande categorie:
Naam van de inhoud
Nieuwe verzameling
Verzameling bewerken
Wat gebeurde er?
Een kabellegschip was arraykabel aan het leggen. Het eerste uiteinde van de kabel was in de toren getrokken en het kabeltrekteam installeerde de tijdelijke ophangklem.
Tegelijkertijd voer het schip verder naar de volgende fundering. Op 880 m/~0,5 mijl van de fundering merkte de operator van het dynamische positioneringssysteem (DP) een waarschuwing op en vroeg om een gecontroleerde stop. Tegelijkertijd versnelde het DP-systeem het schip 30 m/~100 voet vooruit.
De kabelspanning nam toe tot een geregistreerde 19,8Te en werd 25 seconden vastgehouden. Dit komt overeen met een spanning van 197 kN, wat boven de kabelverwerkingsparameters van de leverancier van 150 kN ligt.
Toen de kabel aan het ingetrokken uiteinde werd gecontroleerd, bleek dat hij 2 m/~6,5 voet door de tijdelijke ophanging was getrokken. Bovendien waren enkele secundaire tuigagebanden gebroken, beide met duidelijke schade aan de kabel. Er was ook lichte schade aan de constructie en de bekabeling had gemakkelijk de werkploeg kunnen verwonden die nog op de turbinetoren was (maar zich op dat moment niet in de constructie bevond).
Waarom gebeurde het?
Op het moment van het incident was het torenteam nog op de turbine bezig met het inpakken van de uitrusting op het externe platform. Het was niet de bedoeling dat het team op dat moment nog binnen de constructie zou zijn.
De resultaten van de test van de dynamische positionering en de daaropvolgende rapporten van de auditor van de dynamische positionering toonden aan dat het afwijkingsprobleem te maken had met de dynamische positioneringsroutine die op het moment van het incident gehanteerd werd.
Wat hebben ze ervan geleerd?
De controles van de gevarenidentificatie en risicobeoordeling (HIRA) leidden tot veranderingen:
- de procedures van het kabellegschip en het torenteam;
- de drukinstellingen van de spanner.
De torenploegen mogen zich niet binnen de overgangsconstructie bevinden wanneer het schip in beweging is.
De dynamische positioneringsroutine die ten tijde van het incident werd gehanteerd, zal in de toekomst niet meer worden gebruikt.
Stel uzelf of uw team de vraag
Hoe kan zoiets gebeuren tijdens het leggen van onze kabels?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle personen die in gevaar zouden kunnen zijn, zich buiten de verboden zone bevinden?
Welke systemen hebben we om al het personeel op de hoogte te stellen en te informeren over operaties die plaatsvinden in hun gebied (die invloed kunnen hebben op hun werk of hen in gevaar kunnen brengen)?
Tijdens het leggen van arraykabel kreeg een kabellegschip te maken met een afwijking in de dynamische positionering (DP). Het eerste uiteinde van de kabel was in de toren getrokken en het kabeltrekteam installeerde de tijdelijke ophangklem. Op het moment van het incident was het torenteam nog op de turbine bezig met het inpakken van de uitrusting op het externe platform. Tegelijkertijd voer het schip verder naar de volgende fundering.
