Steekvlam tijdens productiewerkzaamheden door opgehoopte statische ladingen in een interne opslagtank

Een put werd geopend onder natuurlijke stroming, waarbij diesel en water in de annulus en de boorput circuleerden.

De waakvlam van de fakkel was aangestoken en de oppervlakte-installaties waren op een Bitutainer (nummer 3) aangesloten, waarbij de afscheider overbrugd werd.

Een bediener bevond zich aan het monsterafnamepunt om te bepalen wanneer de diesel naar buiten was gestuwd.

De bediener nam ruwe olie aan het monsterafnamepunt waar; de stroming werd derhalve onmiddellijk via de afscheider naar Bitutainer nummer 2 geleid.

Eén uur later ontstonden in Bitutainer nummer 2 een ontploffing en een steekvlam.

De explosie blies het deksel van het ontgassingskanaal van de container open en wierp de pakking 20 meter/65 voet ver weg.

Het dak van de tank liep lichte schade op. Gelukkig raakten er geen medewerkers gewond en lekte er niets in het milieu.

De binnentank was 280 µm dik in plaats van 50 µm (aanbevolen praktijk ten tijde van het incident).

Deze dikke coating creëerde een barrière, zodat opgehoopte statische ladingen niet veilig vanuit de binnentank naar de externe aarding op de buitenste laag afgeleid konden worden.

Het deksel van het ontgassingskanaal was niet goed gesloten, waardoor lucht in de Bitutainer kwam, hetgeen tot de vorming van een brandbaar lucht-dampmengsel in de tank leidde.

De turbinestroommeter stroomopwaarts van de Bitutainer had een fout – hij gaf onnauwkeurige volumemetingen van ruwe olie in vergelijking met de daadwerkelijke dompelmetingen.

Wegens het ontbreken van een kijkglas moest het personeel visuele controles van het peil van de ruwe olie uitvoeren. Dit vereiste een regelmatige opening van het ontgassingskanaal.

Gebrek aan informatie over de fysische eigenschappen van de ruwe olie die op die specifieke locatie ontgonnen wordt – haar elektrische geleidbaarheid en de gevaren van statische elektriciteit.

Minimaliseer het potentieel voor statische ontlading door de actuele richtsnoeren en normen op te volgen (bv. aanbevolen praktijk inzake statische elektriciteit).

Tanks waarin vloeistoffen met een lage geleidbaarheid worden opgeslagen, moeten een coatingdikte van minder dan 50 µm hebben.

• De stroomsnelheid van vloeistoffen die een ontvlambare atmosfeer kunnen bevatten, mag niet meer dan 1 m/s bedragen totdat de vulpijp in de vloeistof is ondergedompeld.

Er moeten technische gegevens en informatie beschikbaar zijn. Zo kunnen de medewerkers de eigenschappen en het gedrag van materialen begrijpen en een passende risicobeoordeling uitvoeren.

Wat is het ergste dat had kunnen gebeuren?

Welke richtlijnen moet u volgen voor uw taken en hoe weet u of deze up-to-date zijn?

Begrijpt u ten volle de eigenschappen van de materialen/vloeistoffen waarmee u werkt? Wat moet u doen als u meer informatie nodig heeft voordat u met uw werk begint?

Welke veiligheidscontrole voor aanvang van het werk / ingebruikname voert u uit alvorens met het werk te beginnen?

Welke maatregelen hebben wij om te voorkomen dat dit hier gebeurt? Wat kunnen we verbeteren?